Als kind van Nederlandse ouders vertrok ik rond mijn zesde jaar samen met mijn tweelingzus naar Engeland, waar mijn vader voor zijn werk werd uitgezonden. Op die leeftijd kende ik nog geen woord Engels, maar binnen drie maanden sprak ik vloeiend de taal.

Schoteltje melk

Van dit proces van taalverwerving heb ik slechts één herinnering: in de les werd een dier besproken maar welk kon ik niet thuisbrengen. Het woord voor dit dier klonk mij heel vreemd in de oren. Wel begreep ik dat je er ’s nachts een schoteltje melk voor moest buitenzetten, maar het was geen kat. Het had kleine kraaloogjes en de naam had met een heg te maken, maar het was geen vogel. Ik herinner me nog mijn onbegrip totdat ik een afbeelding zag: natuurlijk, een egel! Het woord hedgehog is het enige woord waarvan ik me echt kan herinneren dat ik het als kind geleerd heb. Alle andere gingen vanzelf.

Meisjes en stropdassen

In het landelijke Surrey, een graafschap ten zuidwesten van Londen, heb ik een heerlijke jeugd gehad. In Engeland is mijn liefde voor dieren en natuur ontstaan. En voor leren. Ik ging naar een meisjesschool, waar we netjes in uniform met stropdas gekleed gingen. De kwaliteit van het onderwijs en (zelf)discipline stonden bij deze school hoog in het vaandel. Ik heb daar veel aan gehad, ook nu nog.

Een moeilijke transitie

Toen we net een paar jaar op de middelbare school zaten, werd mijn vader weer overgeplaatst, terug naar Nederland. Voor mij was de overgang naar Nederland erg moeilijk. Ik sprak en verstond nauwelijks Nederlands meer en werd teruggezet naar de brugklas. Ik kon moeilijk aarden in Nederland met als gevolg dat ik me hier nooit helemaal thuis heb gevoeld. Maar na jaren buiten Engeland, voelde ik me ook niet meer Engels. Want ook al spreek ik accentloos Engels, ik ben geen Brit.

Ontheemd

Ondanks – of misschien juist door – mijn leven in zowel Engeland als Nederland, heb mij altijd een beetje ontheemd gevoeld, alsof ik ergens tussen het Kanaal zweefde, niet Engels, niet Nederlands. Waar ik ook woon, dat gevoel gaat niet helemaal weg. In 2013 besloot ik van de nood een deugd te maken en deze tweestrijd in mijzelf te omarmen. Ik ben zelfstandig vertaler geworden en heb nog geen dag spijt gehad. Mijn zwakte is mijn kracht geworden en ik pendel nu dagelijks heen en weer tussen het Engels en Nederlands. Misschien nooit helemaal thuis maar wel gelukkig.