Sinds september 2014 ben ik lid van een leesclub Engels waar we Engelse literatuur uit de 21e eeuw lezen. Onlangs bespraken we het boek Deaf Sentence van David Lodge uit 2007, een vermakelijk, intelligent en soms ontroerend boek over doof worden, ouderdom en relaties.
In het voorwoord maakt de auteur zijn excuses aan vertalers voor dit moeilijk te vertalen boek. Dat het lastig te vertalen is, daar heeft hij gelijk in. Om te beginnen de titel al. Woordspelingen zijn notoir lastig te vertalen.
Er bestaat nog geen Nederlandse vertaling van dit boek. Wie weet komt die binnenkort. In de tussentijd leek het mij leuk een poging te wagen. Hierbij dus als vingeroefening een vertaling van een fragment uit het eerste hoofdstuk van Deaf Sentence.
De hoofdpersoon is met zijn vrouw Fred naar de openingsborrel van een fototentoonstelling geweest.
‘Wie was die jonge blonde vrouw die zo druk met jou aan het praten was?’ vroeg Fred mij in de auto op weg naar huis. Zij reed omdat ze niet zo veel had gedronken en ik had al aardig wat op.
‘Geen idee’, zei ik. ‘Ze heeft me haar naam verteld, twee keer zelfs, maar ik kon het niet goed horen. Ik kon geen woord horen van wat ze zei. Het geluid …’
‘Dat komt door het beton – daardoor weerkaatst het geluid’.
‘Ik dacht dat ze misschien een van jouw klanten was’.
‘Nee, ik heb haar nog nooit gezien. Wat vond je van de tentoonstelling?’
‘Suf. Saai. Iedereen met een digitale camera kan zulke foto’s maken. Maar waarom de moeite doen?’
‘Ik vond dat ze een soort interessante …droefheid hadden’.
Dat was een verkorte versie van ons gesprek, dat in werkelijkheid meer als volgt verliep:
‘Wie was die jonge vrouw die zo druk met jou aan het praten was?’
‘Wat?’
‘Je was aan het praten met een blonde vrouw’.
‘Ik heb Wouter niet gezien. Was hij er?’
‘Nee, niet Wouter. De jonge blondine met wie je aan het praten was, wie was zij?’
‘O. Geen idee. Ze heeft me haar naam verteld. Twee keer zelfs, maar ik kon het niet goed horen. Ik kon geen woord horen van wat ze zei. Het geluid…’
‘Dat komt door het beton’.
‘Niets mis met de stilton. De andere borrelhapjes waren minder lekker.’
‘nee, beton. De muren, de vloer. Daardoor weerkaatst het geluid.’
‘o…’
(Stilte)
‘Wat vond je van de tentoonstelling?’
‘Ik dacht dat ze misschien een van jouw klanten was’.
‘Wie?’
‘De jonge blonde vrouw’.
‘O, nee. ik heb haar nog nooit gezien. Wat vond je van de tentoonstelling?’
‘Suf. Saai. Iedereen met een digitale camera kan zulke foto’s maken.’
‘Ik vond dat ze een soort interessante … droefheid hadden’.
‘Kan dufheid interessant zijn?’
‘Droefheid, een interessante droefheid. Heb je wel je gehoorapparaat in, schat?’
‘Ja natuurlijk.’
‘Het lijkt anders niet zo goed te werken.’